Een groep motorrijders rijdt over de snelweg. Op enig moment raken twee motorrijders elkaar waardoor een motorrijder valt. De rechtbank Midden Nederland beoordeelt in deze recente uitspraak de aansprakelijkheid voor letselschade door een aanrijding binnen een groep motorrijders.
De rechter in Utrecht beoordeelt in een recente uitspraak de aansprakelijkheid na een aanrijding binnen een groep motorrijders. De motorrijders reden waarschijnlijk (dit komt niet vast te staan) in baksteenformatie. Hierbij rijden de motorrijders om en om aan de linker dan wel de rechter helft van een rijbaan. De vraag is of een van de motorrijders in de groep plotseling en onverwacht snelheid minderde en hierdoor een aanrijding veroorzaakte met de motorrijder achter hem. De gevallen motorrijder kan echter niet aantonen dat zijn voorganger een plotselinge en onverwachte manoeuvre maakte waardoor hij ten val kwam. De rechter wijst de aansprakelijkheid daarom af.
Voldoende afstand houden bij rijden in groep
De rechter beschrijft het beoordelingskader. Bij een achter aanrijding is de achterste bestuurder aansprakelijk omdat deze niet op tijd remde, tenzij de voorste bestuurder plotseling en zonder verkeersnoodzaak remt:
‘Uitgangspunt is dat een verkeersdeelnemer voldoende afstand moet houden om zijn voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand die vrij is ten opzichte van zijn voorganger (19 RVV 1990). Dat kan anders zijn indien die voorganger een abrupte onverwachte snelheidsvermindering begaat. Met andere woorden, men dient voldoende afstand te houden om een aanrijding te voorkomen tenzij sprake is van een zo ongebruikelijk voorval dat daar geen rekening mee gehouden kon worden.’
Ongebruikelijk en onverwachte manoeuvre motorrijder
Om de aansprakelijkheid vast te stellen, moet de motorrijder dus aantonen dat het rijgedrag van dusdanig onverwacht was dat hiermee geen rekening gehouden hoefde te worden. De bewijslats hiervoor ligt bij de eiser van de schadevergoeding. De rechter beoordeelt het geleverde bewijs om vast te stellen of er recht bestaat op een schadevergoeding.
Abrupt snelheid minderen door motor
De eerste vraag is of de voorste motorrijder in de groep plotseling hard afremde. De eisende partij kan dit echter niet aantonen. Alleen de eiser zelf verklaart dat de motor voor hem plotseling vaart minderde. Abrupt afremmen komt dan ook niet vast te staan:
‘Alleen [verzoeker] heeft verklaard dat [verweerster sub 2] hevig snelheid minderde en ander bewijs voor een sterke snelheidsafname is er niet. [verweerster sub 2] heeft immers later over het schadeformulier verklaard dat de inhoud niet klopt. Zoals hiervoor uitgelegd is de verklaring van [verzoeker] zelf niet voldoende. Dat [verweerster sub 2] abrupt en flink vaart heeft geminderd, is dus niet vast komen te staan.’
Aanrijding door technisch probleem motor
De eisende partij voert ook aan dat er mogelijk sprake zou zijn van een technisch probleem aan de motor van zijn voorganger. De rechter stelt vast dat uit het bewijs blijkt dat een vastloper is genoemd, maar niet is vastgesteld. Bewijs dat er sprake was van een vastloper betekent volgens de rechter ook niet dat plotseling afremmen vast komt te staan. Ook als er sprake was van een vastloper is het daarom niet aannemelijk dat dit de oorzaak was van de aanrijding binnen de groep motorrijders:
‘Uit het voorgaande blijkt dat er dus wel is gesproken over een vastloper maar zoals [verweerster sub 2] terecht stelt is het door niemand geconstateerd. Maar ook als er vanuit wordt gegaan dat [verweerster sub 2] een vastloper heeft gehad, dan staat nog niet vast dat hij daardoor abrupt snelheid heeft verminderd.‘
Aanrijding door zijdelingse beweging motor
Een andere oorzaak van de aanrijding binnen de groep motorrijders zou een plotselinge zijdelingse beweging zijn. Ook hiervoor is volgens de rechter onvoldoende bewijs:
‘Uit de verklaringen van [verweerster sub 2] en het whatsappbericht valt wel op te maken dat [verweerster sub 2] naar rechts wilde maar dat hij ook een zijdelingse beweging naar rechts heeft gemaakt voordat hij met [verzoeker] in aanraking kwam, volgt er niet uit.’
Rijden in baksteen formatie en afstand tussen motoren
Hoe de motorrijders op de weg gepositioneerd waren is onduidelijk. De wet bevat ook geen regels over het rijden in formatie door een groep motorrijders. Ook in een baksteenformatie geldt dat de afstand onderling en de snelheid dusdanig moet zijn dat aanrijdingen worden voorkomen. Of de motorrijders in baksteenformatie reden is onduidelijk, maar de rechter leidt uit de verklaringen wel af dat de onderlinge afstand klein was:
‘De rechtbank acht gelet op de verschillende verklaringen aannemelijk dat, ongeacht de formatie waarin, [verzoeker] dicht op [verweerster sub 2] reed.’
Aansprakelijkheid letselschade binnen groep motorrijders
De rechter wijst de schadeclaim af. De motorrijder kan niet aantonen dat de motor die voor hem reed plotseling en onverwachts snelheid minderde. Het bewijs voor een verkeersfout ontbreekt. De gewonde motorrijder hield onvoldoende afstand ten opzichte van zijn voorganger in de groep.
Bespreek uw schadevergoeding
Onze letselschade advocaten handelen uw schade gratis voor u af. Neem contact op. Bel naar 0800 – 44 55 000, stuur een e-mail naar info@letselschadespecialist.nl of gebruik het onderstaande contactformulier.
Bron: www.rechtspraak.nl Rechtbank Midden-Nederland 7 december 2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:6409