Specifieke omstandigheden die van belang zijn voor het berekenen van smartengeld: Hieronder bespreken we twee uitspraken die inzicht geven in het berekenen van smartengeld. Beide uitspraken laten zien hoe de unieke eigenschappen van iedere letselschadezaak een rol spelen bij het bepalen van de hoogte van het smartengeld.
Smartengeld is een vergoeding voor ongemak, hinder en lijden. De ernst van het letsel en de impact hiervan op het leven van het slachtoffer bepalen de hoogte. In twee uitspraken van de gerechtshoven in Den Bosch en Den Haag komen de specifieke omstandigheden aan de orde die belangrijk zijn bij het bepalen van de hoogte van smartengeld. De uitspraken laten zien dat specifieke omstandigheden belangrijk zijn voor het berekenen van smartengeld.
Hoe berekenen we smartengeld?
Het gerechtshof in Den Bosch beschrijft waar we rekening mee houden bij het berekenen van smartengeld:
‘Het hof stelt voorop dat bij de begroting van de naar billijkheid vast te stellen vergoeding voor immateriële schade voor lichamelijk letsel in een geval als het onderhavige rekening dient te worden gehouden met alle omstandigheden, waaronder de aard van het letsel en de gevolgen daarvan voor de betrokkene, alsmede de grond waarop de aansprakelijkheid berust en de vraag of de schade opzettelijk of door schuld is teweeggebracht.’
Vergelijkbare gevallen
Als we de specifieke eigenschappen van het schadegeval helder hebben zoeken we naar vergelijkbare schadegevallen. De in vergelijkbare gevallen betaalde smartengeld bedragen zijn dus het uitgangspunt voor de claim. De in het verleden betaalde bedragen worden geïndexeerd naar het heden:
´Verder dient bij de begroting van de schade gelet te worden op de bedragen die door Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen zijn toegekend, daaronder begrepen de maximaal toegekende bedragen, één en ander met in aanmerkingneming van de sedert de betreffende uitspraken opgetreden geldontwaarding.´
Lage bewijslast voor immateriële schade
De eiser van een schadevergoeding moet de schade bewijzen. Dit kan lastig zijn als het gaat om immateriële schade. Daarom stellen we geen hoge eisen aan het bewijs van immateriële schade. Uiteraard kan het slachtoffer wel bewijs leveren van behandelingen, blijken pijnklachten vaak uit een doktersverslag en is ook voor andere schade bewijs beschikbaar:
´Bij de begroting van deze schade is de rechter niet gebonden aan de gewone regels omtrent stelplicht en bewijslast.´
Pijnbehandelingen en vermoeidheid buiten beschouwing gelaten
De rechter in Den Bosch benoemt dat bij de eerdere vaststelling van het smartengeld ten onrechte is uitgegaan van 3 pijnbehandelingen. Dit zijn er zes. Twee behandelingen aan iedere zijde. Daarnaast is geen rekening gehouden met de constante vermoeidheid die het slachtoffer ervaart:
´Het hof neemt bij de beoordeling over de door de rechtbank onder 4.2 en 4.3. gegeven overwegingen en maakt deze tot de zijne, een en ander evenwel met de aantekening dat de pijnbehandeling 3 keer per jaar zowel links als rechts plaatsvindt, derhalve – anders dan de rechtbank heeft overwogen – in totaal zes keer per jaar. Bovendien wordt in aanmerking genomen dat [appellante] ten gevolge van de constante pijn vermoeid raakt (zie de inleidende dagvaarding onder 10.1 ).´
Van € 3.000,– naar € 4.000,– smartengeld
De rechter in Den Bosch wees eerst € 3.000,– smartengeld toe. De extra pijnbehandelingen en vermoeidheid van het slachtoffer zijn aanleiding voor het gerechtshof om het bedrag te verhogen naar € 4.000,–:
´Het hof heeft de vordering van Hummel man opnieuw beoordeeld en stelt met inachtneming van de hiervoor weergegeven uitgangspunten de hoogte van het smartengeld naar billijkheid vast op een bedrag van € 4.000,–.´
Smartengeld oogletsel berekenen
Bij het gerechtshof in Den Haag gaat het om smartengeld bij oogletsel, maar de afwegingen en vergelijkingen die de rechter maakt, passen we ook toe in andere smartengeldberekeningen. De advocaat van het slachtoffer onderbouwt de smartengeldclaim door te verwijzen naar een aantal uitspraken (uit de smartengeldgids) over smartengeld bij oogletsel:
‘[geïntimeerde] heeft de door hem gevorderde immateriële schadevergoeding van € 22.000,00 onderbouwd met vier uitspraken uit de Smartengeldgids 2020 en met twee uitspraken uit de Smartengeldgids 2021.’
Gevallen smartengeldgids niet vergelijkbaar met onderhavige geval
De rechter in Den Haag vindt dat de genoemde gevallen te veel afwijken van de omstandigheden van het slachtoffer. De rechter wijst de eis van het slachtoffer daarom af:
‘Naar het oordeel van het hof zijn de gevallen die daarin aan de orde waren niet vergelijkbaar met het onderhavige geval.’
Leeftijd slachtoffer
De rechter benoemt op welke punten de gevallen van elkaar verschillen. Het eerste belangrijke punt van verschil is de leeftijd van het slachtoffer. Als iemand niet volledig geneest, berekenen we schade aan de hand van de levensverwachting. De leeftijd van het slachtoffer is daarom belangrijk voor de hoogte van het smartengeld:
‘Met name niet omdat het in de aangehaalde gevallen uit de Smartengeldgids ging om jeugdige personen, terwijl [geïntimeerde] op het moment van de mishandeling ruim 54 jaar oud was…’
Ander letsel dan hier aan de orde is
Vervolgens gaat de rechter in Den Haag in op de specifieke verschillen tussen de verwondingen van het slachtoffer en de uitspraken uit de ANWB smartengeldgids. De overwegingen tonen aan dat we bij smartengeld zeer specifiek kijken naar de verwondingen en de gevolgen van de verwondingen. We berekenen dus niet het smartengeld bij oogletsel, maar kijken zeer specifiek welk letsel er is ontstaan en welke gevolgen dit heeft voor het slachtoffer:
‘…en omdat het in een aantal van deze gevallen om deels ander letsel ging dan hier aan de orde is. In die gevallen bestond het letsel uit onder meer klachten rond het aangedane oog en blijvende gevoeligheid voor zon en kou (nr. 822 Smartengeldgids 2020), een gebroken neus (nr. 828 Smartengeldgids 2020) en een diepe snijwond in de wang (nr. 2195 Smartengeldgids 2021). In het geval zoals besproken in nr. 821 van de Smartengeldgids 2020 ging het, anders dan in het onderhavige geval, om schade aan beide ogen.’
Smartengeld laag en star
Het gerechtshof in Den Bosch benoemt in haar uitspraak dat de algemene tendens is dat het smartengeld in Nederland relatief laag is. In dit geval verhoogt de rechter het eerder toegekende smartengeld van € 3.000,– naar € 4.000,–. Door bij de berekening te blijven kijken naar soort gelijke gevallen, wordt dit ‘probleem’ niet verholpen. Het hof oordeelt dat eerder niet met alle relevante omstandigheden rekening is gehouden (pijnbehandelingen en vermoeidheid). Dat smartengeld in Nederland laag is, lijkt daarom geen rol te spelen bij het bepalen van de hoogte van het smartengeld:
´Het hof is voorts ambtshalve bekend met de in de literatuur gevoerde discussie over de hoogte van het smartengeld dat door velen als star en laag wordt ervaren.´
Second opinion procedure
De procedure bij het gerechtshof Den Haag is een zogenaamde second opinion procedure. Dit betekent dat het gerechtshof de zaak opnieuw beoordeelt aan de hand van de informatie die in de voorafgaande procedure bij de rechtbank is gebruikt. In een second opinion procedure kan geen nieuw bewijs worden ingebracht. Een second opinion procedure is een relatief goedkope en snelle manier om een herbeoordeling te krijgen van een uitspraak van een rechtbank.
Bespreek uw smartengeldclaim
Neem contact op. Bel naar 0800 – 44 55 000, stuur een e-mail naar info@letselschadespecialist.nl of gebruik het onderstaande contactformulier.
Bronnen: www.rechtspraak.nl
Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch 30 mei 2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:1753
Gerechtshof Den Haag 8 juli 2014, ECLI:NL:GHDHA:2014:4739
Second opinion reglement