Eigen beoordelingsverantwoordelijkheid van deelnemer obstakelrun: Bij een obstakelrun springt een deelnemer van een van de opblaasbare hindernissen die in het water is geplaatst. De man loopt een dwarslaesie op en stelt de organisator aansprakelijk.
De rechtbank den Haag wijst de vordering uiteindelijk af. Het opblaasbare obstakel was op zich zelf niet gevaarlijk. De man nam een aanzienlijk en kenbaar risico toen hij naar beneden sprong. Voor deze evident gevaarlijke en risicovolle handeling is de organisator van het evenement niet aansprakelijk. het slachtoffer heeft daarom geen recht op een letselschadevergoeding.
Dwarslaesie door sprong van obstakel
Het obstakel waar de jongen vanaf sprong is een drijvende piramide vormige trap. De deelnemers zwemmen naar het obstakel toe klimmen hier aan een kant op en vervolgens via de treden aan de andere kant naar beneden. Het slachtoffer wil vanaf boven in een keer naar beneden springen. Hij glijdt echter uit en komt met zijn hoofd op de laatste treden van het obstakel terecht. Bij de val ontstaat een dwarslaesie. Het slachtoffer raakt dus blijvend en ernstig gewond en lijdt aanzienlijke letselschade.
Gevaarzetting door organisator obstakelrun
De organisator van een sportevenement is verantwoordelijk voor de veiligheid. Dit geldt ook voor relatief gevaarlijke activiteiten zoals een obstakelrun. Voor de aansprakelijkheid van een organisator is van belang hoe groot de kans is dat er iemand gewond raakt en hoe ernstig de mogelijke gevolgen van een ongeval zijn. Daarnaast kijken we naar de maatregelen die mogelijk waren om het ongeval te voorkomen:
‘Om de vraag te beantwoorden of [gedaagde 1] in dit geval ten opzichte van [eiser] onrechtmatig heeft gehandeld zijn de criteria van het Kelderluik-arrest maatgevend. Deze criteria houden in dat in het licht van de omstandigheden van het geval moet worden beoordeeld: a) hoe waarschijnlijk het is dat een deelnemer aan een sportevenement als de [naam hindernisbaan] niet de nodige oplettendheid en voorzichtigheid in acht neemt, b) hoe groot de kans is dat daaruit ongevallen ontstaan, c) hoe ernstig de gevolgen kunnen zijn en d) hoe bezwaarlijk het is om veiligheidsmaatregelen te nemen.’
Was het opblaasbare obstakel gevaarlijk?
De rechter vindt dat het obstakel op zich niet gevaarlijk was. Het opblaasbare obstakel is zacht en bevat geen harde randen of andere delen die letsel kunnen veroorzaken. De rechter stelt dan ook vast dat het obstakel geen gebrek vertoonde of onveilig of gevaarlijk was. De treden aan beide kanten van het obstakel en de horizontale afstand (2,5 tot 3 meter) die moet worden afgelegd om in het water te springen, maken het volgens de rechter duidelijk dat het obstakel niet is bedoeld om vanaf te springen.
Eigen beoordelingsverantwoordelijkheid bij evident gevaarlijke handelingen
De rechter vindt dat het gevaar van een sprong van het obstakel voor de deelnemer duidelijk had moeten zijn. De horizontale afstand tot het water en de gladde bovenkant waarvan af wordt gesprongen maken het springen evident gevaarlijk en risicovol. Zelfs als vanuit de organisatie zou zijn aangegeven dat de deelnemers mochten springen, had de deelnemer zelf het risico moeten inschatten van een sprong van de bovenste trede van het obstakel. De rechter vindt dus dat de deelnemer op grond van zijn eigen beoordelingsverantwoordelijkheid het gevaar van zijn handelen had moeten inzien en zich hiervan had moeten weerhouden:
‘Hij heeft ervoor gekozen om op de meest risicovolle (hoogste) trede te gaan staan om van bovenaf naar beneden te springen. Hij heeft daarmee het kenbare en aanzienlijke risico genomen dat hij zou vallen en verkeerd terecht zou komen. Als je een dergelijk groot en kenbaar risico neemt en het gevaar zich realiseert, kan de daaruit voortkomende schade niet op de organisator van het evenement worden afgewenteld.’
Gratis uw letselschade laten afhandelen
Voor direct advies of om kosteloos een letselschade advocaat in te schakelen, neemt u contact op met 0800 – 44 55 000. Daarnaast kunt u een e-mail sturen naar info@letselschadespecialist.nl of het onderstaande contactformulier invullen om gebeld te worden.
Bron: www.rechtspraak.nl Rechtbank Den Haag 24 januari 2024, ECLI:NL:RBDHA:2024:392