Bedrijfsongeval door val van stoel

Een vrouw raakt gewond tijdens haar werk. Onduidelijk is of zij viel door het breken van een armleuning van een stoel of dat zij van een voetsteun is afgevallen. De rechter bepaalt dat er geen bewijs is dat er een stoel kapot is gegaan. De rechter wijst de vordering daarom uiteindelijk af. De werkgever hoeft geen instructies te geven voor een alledaagse bezigheid als zitten.

Een vrouw stelt dat zij tijdens haar werk is gevallen toen een armleuning van een stoel afbrak. De werkgever bestrijdt dat er sprake is geweest van een stoel die afbrak toen de vrouw er op ging zitten. Volgens de werkgever is de vrouw op een voetenbankje gaan zitten dat niet bedoeld was om op te zitten. De rechter beoordeelt of er sprake is van een bedrijfsongeval waarvoor de werkgever aansprakelijk is en of de werknemer recht heeft op een letselschadevergoeding nadat zij van een stoel//kruk viel.

Stoel afgebroken of van voetsteun gevallen

De rechter gaat mee in het verhaal van de werkgever. Dat er een stoel kapot ging toen de vrouw ging zitten, blijkt nergens uit. Uitgangspunt bij de beoordeling is dus dat de vrouw van een beensteun (kruk op wielen) is gevallen:

‘[verzoeker] heeft gesteld dat de bureaustoel waarop zij heeft plaatgenomen kapot was en zij daarom is gevallen. De gemeente heeft evenwel gemotiveerd bestreden dat het een bureaustoel was waarop [verzoeker] plaatsnam. De gemeente stelt dat [verzoeker] een beensteun (een soort kruk op wielen zonder leuningen) heeft gepakt die niet bestemd is om op te gaan zitten. Daarnaast heeft de gemeente onbestreden aangevoerd dat na de val van [verzoeker] geen kapotte stoel is gemeld of gezien. Dit betekent dat de kantonrechter niet kan vaststellen dat [verzoeker] op een ondeugdelijke stoel van de gemeente is gaan zitten waardoor het ongeval heeft kunnen gebeuren.’

Bedrijfsongeval door val van stoel, van stoel gevallen op het werk, afgebroken bureaustoel, val van stoel op werk, Rechtbank Den Haag 11 juli 2024, ECLI:NL:RBDHA:2024:10850


Werkgevers aansprakelijkheid voor een val bij het zitten

De rechter beschrijft het beoordelingskader. De werkgever hoeft geen instructies te geven aan werknemers over geschikte plekken om te zitten en de manier van zitten. Werknemers kunnen zelf inschatten of een voorwerp geschikt is om op te zitten. De werkgever is wel aansprakelijk als een stoel of ander voorwerp dat geschikt is om op te zitten ondeugdelijk is. Een stoel kan bijvoorbeeld ondeugdelijk zijn als deze afbreekt bij normaal gebruik. In dit geval viel de vrouw van een voetsteun. Van een ondeugdelijke stoel is dus geen sprake:

‘Het gaan zitten op een voorwerp, is op zichzelf beschouwd een situatie die een normaal risico inhoudt zodat een werkgever niet gehouden is tot het geven van specifieke instructies of het nemen van specifieke maatregelen. Van een werknemer mag worden verwacht een inschatting te (kunnen) maken of het voorwerp geschikt is om op te gaan zitten. Gaat het vervolgens mis, dan heeft de werknemer in beginsel ongelukkig plaatsgenomen. Dit is slechts anders indien de werkgever bijvoorbeeld ondeugdelijke voorwerpen ter beschikking stelt.’

Ongeval door ongelukkige wijze van zitten

De vrouw viel niet van de stoel/kruk, omdat deze brak. De val is het gevolg van de keuze van de vrouw om op de voetkruk te gaan zitten of van de manier waarop de vrouw is gaan zitten. De werkgever heeft geen verplichting om de werknemer te waarschuwen voor deze gevaren. De werknemer moet deze gevaren kennen. De werkgever heeft de zorgplicht daarom niet geschonden en is niet aansprakelijk voor de letselschade van de vrouw die van een stoel viel:

‘De slotsom is dat de gemeente [verzoeker] niet heeft blootgesteld aan een groter risico dan onder de gegeven omstandigheden verantwoord was en dat het ongeval te wijten is aan de ongelukkige keuze van [verzoeker] voor dit voorwerp of de ongelukkige wijze waarop zij op dit voorwerp plaatsnam. Dit betekent dat de gemeente de op haar rustende zorgplicht niet heeft geschonden en het verzoek van [verzoeker] voor recht te verklaren dat de gemeente aansprakelijk is voor het haar overkomen arbeidsongeval zal worden afgewezen.’

Huis-, tuin- en keukenongeval

De rechter oordeelt dat er sprake is van een zogenaamd huis-, tuin- en keukenongeval. Dit zijn gevaren waarvoor de werkgever niet hoeft te waarschuwen, omdat deze gevaren bekend zijn uit het alledaagse leven. De werkgever hoeft werknemers geen instructies of veiligheidsvoorschriften te geven voor het zitten op een voetsteun, kruk of ander voorwerp:

‘De kantonrechter is van oordeel dat in het onderhavige geval sprake is van een huis-, tuin- en keukenongeval.’

Kosteloos de hulp van een letselschade specialist inschakelen

Bel naar 0800 – 44 55 000, stuur een e-mail naar info@letselschadespecialist.nl of vul het onderstaande contactformulier in.

    Uw naam

    Uw telefoonnummer

    Uw e-mailadres


    Bron: www.rechtspraak.nl Rechtbank Den Haag 11 juli 2024, ECLI:NL:RBDHA:2024:10850

    Als u door een verkeersongeluk of bedrijfsongeval letsel heeft opgelopen kunt u aanspraak maken op een schadevergoeding.

    Hoeveel claimen?

    Schrijf u in voor onze nieuwsbrief