Aanrijding e-bike en scooter op voetpad waar fietsen is toegestaan

Op een voetpad ontstaat een aanrijding tussen een elektrische fiets en een scooter. Bij het fietspad is met een onderbord aangegeven dat fietsen is toegestaan.

Een elektrische fiets is wettelijk gezien gelijk aan een gewone fiets. Bij het voetpad is aangegeven dat fietsen is toegestaan. Dit betekent dat een elektrische fiets ter plaatse gebruik mag maken van het voetpad, maar een scooter niet. De bestuurder van de scooter beging daarom een verkeersfout. Daarmee staat vast dat de bestuurder van de scooter aansprakelijk is voor de schade van de elektrische fietser.

Voor de verdere afhandeling van het deelgeschil is echter van belang in hoeverre de fietser rekening moest houden met verkeer van rechts. Omdat de rechter onvoldoende informatie heeft om hierover een oordeel te geven, wijst de rechter de vordering toe met als voorbehoud dat daarop de eigen schuld in mindering wordt gebracht waarvoor de tegenpartij bewijs levert.

Aanrijding e-bike en scooter op voetpad waar fietsen is toegestaan, Rechtbank Rotterdam 8 april 2025, ECLI:NL:RBROT:2025:4347

Aanrijding met een niet toegestaan voertuig

De aanrijding vindt plaats op een voetpad. Met een bord is aangegeven dat fietsen is toegestaan. Elektrische fietsers zijn ook fietsers. Bromfietsen en scooters zijn geen fietsers:

‘Voetgangers en fietsers mogen gebruik maken van het voetpad, waarmee het gebruik door andere weggebruikers – waaronder bromfietsers – is uitgesloten.’

De verzekeraar van de scooter geeft aan dat voor de bestuurder onduidelijk was dat hij ter plaatse niet mocht rijden. Dat er bromfietspaden bestaan, betekent volgens de rechter niet dat er onduidelijkheid over het verschil tussen een fiets en een brommer:

‘Dat er borden bestaan voor fietspaden waarop ook bromfietsers mogen rijden (in de RVV aangeduid als fiets/bromfietspaden), maakt niet dat fietsers en bromfietsers te vereenzelvigen zijn of dat het verschil tussen beide verkeersdeelnemers onduidelijk wordt, zoals, zo begrijpt de rechtbank, door Unigarant tijdens de mondelinge behandeling is aangevoerd.’

Het onderbord maakt duidelijk dat fietsen is toegestaan. Een scooter valt hier niet onder. De rechter stelt daarom vast dat er sprake is van een verkeersfout. De verzekeraar van de scooter is dan ook aansprakelijk voor de letselschade van de fietser:

‘Door het onderbord wordt het gebruik van (elektrische) fietsen op het voetpad toegestaan maar het gebruik van bromfietsen niet. Daarom mocht [verzoeker] wél en de bromfietser niet op het kruispunt van het ongeval rijden. Door met zijn bromfiets te rijden op een plek waar dat niet mocht, heeft de bromfietser dan ook een verkeersfout gemaakt.’

Aanrijding met een voertuig dat ter plaatse niet mag rijden

De scooterbestuurder mocht ter plaatse niet rijden. De verzekeraar van de scooter vindt dat het ongeval ook plaats zou hebben gevonden als de scooterrijder op een fiets had gereden. Volgens de verzekeraar is geen voorrang verlenen de enige oorzaak van de aanrijding. De rechter gaat hier niet in mee. Als de scooter niet op het fietspad had gereden, had er geen aanrijding plaatsgevonden:

‘De heersende leer is dat een condicio sine qua non verband bestaat als (voldoende aannemelijk is dat) de schade niet zou zijn ingetreden als de onrechtmatige handeling niet zou zijn verricht. Aan die eis is voldaan. Immers, als de bromfietser ter plekke niet zou hebben gereden (waarmee de verkeersfout wordt weggedacht) zou het ongeval niet hebben plaatsgevonden en zou [verzoeker] geen schade hebben geleden.’

Eigen schuld

De scooter reed waar dit niet was toegestaan. De elektrische fietser mocht ter plaatse fietsen. De scooterbestuurder kwam echter wel van rechts. De fietser hoefde geen rekening te houden met een scooter die van rechts kwam, maar wel met fietsers. In hoeverre er sprake is van eigen schuld kan de rechter echter niet vaststellen. Om de eigen schuld vast te stellen is bewijs nodig. Voor het leveren van dit bewijs is geen ruimte in het deelgeschil. De rechter doet desondanks uitspraak en neemt hierin een voorbehoud op.

Uitspraak in deelgeschil met voorwaarde

De rechter wijst 100% aansprakelijkheid toe ‘ behoudens eventuele later door Unigarant te bewijzen eigen schuld aan de zijde van [verzoeker]’. De vraag is in hoeverre partijen hiermee geholpen zijn. De aansprakelijke verzekeraar kan immers in de onderhandelingen eenzijdig een standpunt innemen over de mate van eigen schuld:

‘De rechtbank verklaart voor recht dat Unigarant als betrokken WAM-verzekeraar jegens [verzoeker] voor 100% behoudens eventuele later door Unigarant te bewijzen eigen schuld aan de zijde van [verzoeker] aansprakelijk is voor de schade van [verzoeker] als gevolg van het ongeval op 21 april 2024 tussen haar verzekerde op een scooter en [verzoeker] op zijn e-bike, omdat de verzekerde van Unigarant ter plekke van de aanrijding bestaande uit een kruising van twee voetpaden anders dan [verzoeker] met zijn e-bike met zijn scooter niet had mogen rijden.’

Gratis advies en rechtsbijstand bij letselschade

Bel naar 0800 44 55 000, stuur een e-mail naar info@letselschadespecialist.nl of vul het onderstaande contactformulier in.

    Uw naam

    Uw telefoonnummer

    Uw e-mailadres

    Bron: www.rechtspraak.nl Rechtbank Rotterdam 8 april 2025, ECLI:NL:RBROT:2025:4347

    Heeft u recht op een letselschade vergoeding?

    Test het hier!

    Schrijf u in voor onze nieuwsbrief
    Doe de letselschade test nu!Letselschade test?×