Een vrachtwagen rijdt op de vluchtrook van een snelweg een veegwagen aan. Voor de schadeclaim is van belang of de bestuurder van de veegwagen reed of stilstond. Als de veegwagen reed, droeg de bestuurder ten onrechte geen veiligheidsgordel en blijft een deel van de schade daarom voor eigen rekening.
Deze recente uitspraak van de rechtbank Gelderland laat goed zien hoe de rechter bewijs beoordeelt en verschillende bewijsmiddelen afweegt. De rechter oordeelt dat er geen gordelplicht gold. Uit het bewijs blijkt volgens de rechter namelijk niet dat de bestuurder in de veegwagen zat tijdens de aanrijding.
Achteraanrijding op vluchtstrook A15
Een man is op de A15 met een veegwagen de vluchtstroken aan het schoonmaken. De veegwagen wordt op een gegeven moment van achter aangereden door een vrachtwagen. De bestuurder van de veegwagen wordt na het ongeluk naast de veegwagen onder de vangrail gevonden. De man raakt zwaar gewond. De chauffeur van de vrachtwagen wordt (strafrechtelijk) vervolgd en veroordeeld voor gevaarlijk rijgedrag. De verzekeraar van de vrachtwagen erkent de aansprakelijkheid, maar wil wel 25% gordelkorting toepassen. Dit betekent dat een deel van de schade voor rekening van het slachtoffer blijft, omdat het letsel ernstiger is door het niet dragen van de verplicht veiligheidsgordel.
Gordelkorting en beoordeling van de gordelplicht
De rechter beoordeelt in deze procedure welk deel van de schade het gevolg is van het handelen van de bestuurder van de veegwagen. Voor dit type voertuig geldt een gordelplicht. Als de bestuurder ten onrechte geen gordel droeg is er sprake van eigen schuld. Voor het beoordelen van de gordelplicht is van belang of het voertuig reed en of de bestuurder ten tijde van de aanrijding in het voertuig zat. De bewijslast voor de eigen schuld ligt bij de aansprakelijke partij. Bij de beoordeling is het volgende van belang:
- Het slachtoffer werd buiten het voertuig gevonden onder de vangrail;
- De bestuurder van de veegwagen stapte regelmatig uit om voorwerpen op de vluchtrook te verwijderen of te fotograferen;
- Het slachtoffer liep onder andere hoofdletsel op en kan zich het ongeval niet herinneren. Hij kan dus niet verklaren of hij in het voertuig zat en of hij reed of stilstond;
- Diverse getuigen (proces-verbaal) verklaren dat de veegwagen stilstond;
- De scherven van de linker deur lagen tussen de bestuurder en het voertuig. De ruit brak waarschijnlijk nadat de bestuurder het voertuig verliet. De rechter deur was volledig intact. De voorruit is niet gebroken.
De rechter concludeert op grond van het bewijs dat niet is komen vast te staan dat de veegwagen reed of dat de bestuurder in de veegwagen zat. Dat de bestuurder uit de veegwagen is geslingerd is op grond van de schade aan het voertuig niet aannemelijk. De rechter concludeert daarom dat er geen gordelplicht gold. De verzekeraar van de vrachtwagen betaalt daarom 100% van de schade.
Verkeerde informatie in proces-verbaal
Agenten leggen wat zij zien en horen vast in een proces-verbaal. Dit is meestal belangrijk bewijsmateriaal. Een proces-verbaal kan echter fouten bevatten. Het is mogelijk dat de aansprakelijkheid niet kan worden vastgesteld door deze foutieve informatie.
In dit geval staat in het proces-verbaal dat de veegwagen op de vluchtstrook reed, van achteren werd aangereden door een vrachtwagen, over de kop sloeg en dat de bestuurder daarbij uit het voertuig is geslingerd. De (door de verzekeraar ingeschakelde) deskundige heeft deze uitgangspunten overgenomen. De rechter neemt gelukkig de tijd om het bewijs goed te beoordelen. De rechter stelt op grond van het bewijs vast dat de informatie in het proces-verbaal waarschijnlijk onjuist is.
Gratis advies en rechtsbijstand bij letselschade
Bel naar 0800 44 55 000, stuur een e-mail naar info@letselschadespecialist.nl of vul het onderstaande contactformulier in.
Bron: www.rechtspraak.nl Rechtbank Gelderland 10 maart 2025, ECLI:NL:RBGEL:2025:1849