Een vrouw valt op haar werk van de trap. De werkgever gaat er van uit dat de vrouw flauw viel en voert geen onderzoek uit naar het ongeval. Als de vrouw alsnog een schadevergoeding claimt, vindt de werkgever dat de vrouw te laat klaagt. De werkgever onderzocht het ongeval niet, terwijl dit wel haar beleid was. Het verloren gaan van bewijs door het verloop van tijd komt daarom voor rekening en risico van de werkgever.
De werkgever vindt dat de gevallen vrouw te lang wachtte met haar schadeclaim. Daarom zou de klachtplicht geschonden zijn. Bovendien vindt de werkgever dat er voldoende veiligheidsmaatregelen zijn genomen. De rechter concludeert dat de werkgever geen bewijs leverde van het naleven van de zorgplicht. De werkgever is daarom aansprakelijk voor de schade van het arbeidsongeval.
Klachtplicht op grond van artikel 6:89 BW
De werkgever doet een beroep op de klachtplicht. Dit betekent dat de gewonde werkneemster te lang zou hebben gewacht met aangeven wat er fout was. Als wordt aangenomen dat de vrouw te lang wachtte met klagen, moet de claim worden afgewezen. De klachtplicht is opgenomen in artikel 6:89 BW:
Artikel 6:89 BW: De schuldeiser kan op een gebrek in de prestatie geen beroep meer doen, indien hij niet binnen bekwame tijd nadat hij het gebrek heeft ontdekt of redelijkerwijze had moeten ontdekken, bij de schuldenaar ter zake heeft geprotesteerd.
Tijdig geklaagd?
De klachtplicht beschermt de aansprakelijk gestelde partij. Het verstrijken van de tijd maakt het vaak moeilijker om informatie te verzamelen over een ongeval. Lang wachten met het melden van een gebrek kan daarom betekenen dat de veroorzaker van schade wordt benadeeld. Om te beoordelen of er tijdig is geklaagd, beoordelen we wat de gevolgen zijn van de late klacht. Vervolgens wegen we de gevolgen van het late klagen voor de aansprakelijk gestelde partij af tegen de gevolgen voor het slachtoffer van het vervallen van de schadeclaim:
‘Bij de beantwoording van de vraag of tijdig is geklaagd dient rekening te worden gehouden met alle omstandigheden van het geval, waarbij ook van belang is of de schuldenaar (Aegon) wordt benadeeld door het late tijdstip waarop de schuldeiser ( [eiseres01] ) heeft geklaagd. In dit verband dient de rechter rekening te houden met enerzijds het voor de schuldenaar ingrijpende rechtsgevolg van het te laat protesteren, namelijk verval van al zijn rechten ter zake de tekortkoming, en anderzijds de concrete belangen waarin de schuldenaar is geschaad door het late tijdstip waarop is geprotesteerd, zoals een benadeling in zijn bewijspositie.’
Flauwgevallen
De vrouw verloor enige tijd het bewustzijn voor of na de val van de trap. Voor de werkgever was dit aanleiding om aan te nemen dat de vrouw flauw viel en daardoor van de trap viel. Er zijn geen getuigen van de valpartij. De rechter vindt dat uit de stukken niet blijkt of de vrouw het bewustzijn voor of na de val verloor. De oorzaak van de vla was volgens de rechter dan ook onduidelijk. Het beleid van de werkgever is dat een (bijna) ongeval onderzocht moet worden. Dat is in dit geval niet gebeurd. Niet het lange wachten met klagen van het slachtoffer, maar het niet volgen van het eigen beleid is volgens de rechter daarom de oorzaak van het feit dat de werkgever niet meer kan vaststellen wat de oorzaak van de val was:
‘Allereerst was het bij Aegon van meet af aan bekend dat [eiseres01] van de trap was gevallen en werd al snel duidelijk dat zij als gevolg hiervan haar werkzaamheden voor Aegon (voorlopig) niet meer zou kunnen uitvoeren. Aegon heeft evenwel nagelaten om na het ongeval een onderzoek te doen naar de oorzaak of de toedracht daarvan en heeft ook geen onderzoek gedaan naar de omstandigheden in het trappenhuis en de toestand van de trap. Dit terwijl Aegon zelf in haar RI&E schrijft dat het van belang is na ieder (bijna-)ongeval een analyse uit te voeren ‘om risico’s op te sporen en herhaling te voorkomen’. Naar het oordeel van de kantonrechter had een dergelijk onderzoek, zeker nadat duidelijk werd dat [eiseres01] als gevolg van de val gedurende langere tijd niet zou kunnen werken, wel op de weg van Aegon gelegen. Voor zover Aegon aanvoert dat haar bewijspositie is aangetast, komt dit gelet op het voorgaande voor haar rekening en risico.’
Zorgplicht werkgever van de trap vallen op het werk
De volgende stap in het vaststellen van de aansprakelijkheid is het beoordelen van het nakomen van de zorgplicht door de werkgever. Het is aan de werkgever om aan te tonen dat de zorgplicht is nagekomen. De werkgever overlegt foto’s van het trappenhuis die eerder zijn gemaakt. De werkgever stelt ook dat er niet eerder een ongeval is gebeurd in het trappenhuis. De rechter vindt dat de foto’s en de stelling dat er niet eerder een gebrek is gemeld onvoldoende om te concluderen dat aan de zorgplicht is voldaan:
‘Deze foto’s zijn evenwel niet relevant voor de beantwoording van de vraag of Aegon op 3 oktober 2017 aan haar zorgplicht heeft voldaan, nog los van de vraag of je op basis van een foto de staat van een trap deugdelijk kunt vaststellen. Ook het feit dat het trappenhuis veelvuldig wordt gebruikt en nimmer een gebrek is gemeld, betekent niet zonder meer dat hiervan geen sprake geweest kan zijn.’
De werkgever overlegt ook een overeenkomst die is gesloten met een schoonmaak bedrijf. Hieruit zou moeten blijken dat het trappenhuis dagelijks werd schoongemaakt. Uit een e-mail blijkt echter dat de overeenkomst door het schoonmaakbedrijf niet altijd werd nagekomen. Dat is afgesproken dat het trappenhuis dagelijks werd schoongemaakt, is daarom onvoldoende om vast te stellen dat de werkgever de zorgplicht nakwam:
‘Het enkele feit dat dit is vastgelegd in de overeenkomst, is evenwel onvoldoende om te concluderen dat Aegon aan haar zorgplicht heeft voldaan, te meer nu uit het e-mailbericht van de heer [naam06] volgt (zie 2.7.), dat een ander trappenhuis in het bewuste pand gedurende langere tijd niet goed werd schoongemaakt.’
Van de trap vallen op het werk en de zorgplicht
De rechter wijst de schadeclaim toe. Traplopen is een normale dagelijkse handeling waarvoor de werkgever (over het algemeen) geen veiligheidsinstructies hoeft te geven, tenzij de werknemer een last de trap op- of aftilt. In deze zaak is de oorzaak van het vallen onduidelijk. Deze onduidelijkheid komt voor rekening van de werkgever. De beoordeling van de zorgplicht hangt in deze zaak dus niet samen met het geven van veiligheidsinstructies over het traplopen, maar met de vraag of de vrouw bijvoorbeeld viel door gladheid of een voorwerp op de grond. Omdat de werkgever onvoldoende aantoont dat er veiligheidsmaatregelen zijn genomen om van de trap vallen te voorkomen, wordt de claim toegewezen.
Kosteloos uw schade laten afhandelen?
Bel naar 0800 – 44 55 000, stuur een e-mail naar info@letselschadespecialist.nl of gebruik het onderstaande contactformulier.
Bron: www.rechtspraak.nl Rechtbank Den Haag 17 juni 2021, ECLI:NL:RBDHA:2021:17319